top of page

Welkom op de site van Febe met Bijbelstudies voor beginners!​

Een Bijbelstudie die net iets gemakkelijker is dan een 'gewone' Bijbelstudie. Met gewone taal, een eenvoudige Bijbelvertaling, iets meer achtergrondinformatie, kortom: je hoeft geen ervaring te hebben om met deze Bijbelstudie bezig te zijn.

Of je nu 8,22,39,55 of 84 bent; je bent nooit te jong of te oud om met Bijbellezen en/of Bijbelstudie te beginnen!

Maar....Waar begin je nu? Heb je al een basis door een christelijke opvoeding of weet je nog van helemaal niets; ik geef je een aantal tips hoe je het beste kunt beginnen. Want, de valkuil als je een 'gewone' Bijbel pakt, is dat het zo moeilijk lijkt, dat je hem weer aan de kant legt en (moedeloos) denkt: dit gaat me niet lukken, ik stop er maar weer mee. En dat zou jammer zijn, vandaar dat je hieronder tips kunt downloaden over hoe je kunt beginnen.

Let op: vanaf oktober 2024 zijn er alleen nog 'Bijbelstudies voor Beginners' en stop ik met 'gewone' Bijbelstudies.

2. Jozef, verkocht door zijn broers

Het eerste Boek in de Bijbel heet Genesis. Het begint met de Schepping: hoe God alles maakte: de wereld en alles wat daarin woont. Hij schiep Adam en Eva. Uit hen worden kinderen en kleinkinderen geboren; de aarde wordt vol van mensen. Maar de meeste mensen leven niet meer met God, ze leven alleen voor zichzelf. God zoekt de mens weer op: Hij roept Abraham. Met hem wil God weer een speciaal verbond aangaan. Abraham luistert naar Gods stem. Ook de zoon van Abraham, Izaak, en de kleinzoon van Abraham, Jakob worden door God uitgekozen. Zij gehoorzamen God als Hij tot hen spreekt. Zo worden zij de Aartsvaders. De kinderen die uit hen geboren worden worden Gods volk genoemd, de Israëlieten. 

Deze maand het tweede deel over Jozef

Je kunt vanuit het Archief van deze website ook gratis de Bijbelstudies downloaden die hieraan vooraf gaan; vanaf de schepping tot aan de de verhalen over Abraham (de overgrootvader van Jozef), Izak (de opa van Jozef) en Jakob (de vader van Jozef.)

Deze 17 Bijbelstudies voor Beginners zijn nog tot het eind van het jaar te downloaden, daarna worden deze uit het archief verwijderd.

Tip:

op de facebookpagina

Febe Bijbel Bemoediging Inspiratie wordt vermeld als er een nieuwe Bijbelstudie voor beginners is

Voordat we beginnen met de Bijbelstudie, eerst even wat achtergrondinformatie:

Jozef is een jongen van 17 jaar. Hij is geboren in Haran en geëmigreerd toen hij een jaar of 6 was naar Kanaän, het land waar zijn vader vandaan kwam. Hiervoor moesten ze zo’n 800 kilometer lopen. Toen ze in Kanaän aankwamen stierf zijn moeder tijdens de geboorte van zijn broertje Benjamin.

Jozef heeft ook 11 oudere halfbroers en een halfzus.

Maar zijn broers hebben een hekel aan hem omdat ze zien dat vader Jakob veel van Jozef houdt. Jozef krijgt als enige een prachtige jas van vader, een pronkgewaad staat er in de Bijbel. Jozef draagt deze jas veel.

De broers vinden het ook irritant dat Jozef vertelt dat hij droomt dat iedereen voor hem buigt. Spottend noemen ze hem daarom ‘de meesterdromer’.

Op een dag, als de broers de kudde weiden, zien ze Jozef in de verte aankomen. Hij valt op door zijn kleurige jas. Ze beramen een plan om hem te doden. Maar dat gaat Ruben, de oudste, toch te ver. ‘Laten we hem in een put gooien’ zegt hij. Hij denkt: dan haal ik hem er later wel uit om hem naar vader te brengen.

Als Jozef bij zijn broers aankomen, grijpen ze hem. Ze trekken hem zijn jas uit en ze gooien hem in een put.

Vanaf hier lezen we uit de Bijbel (BasisBijbel):

Genesis 37: 23-36

Genesis 39:1-6

 

23 Toen Jozef bij zijn broers kwam, rukten ze hem de mooie gekleurde mantel af die hij aan had. 24 Ze grepen hem en gooiden hem in de put. Die was leeg: er stond geen water in. 25 Daarna gingen ze zitten eten. Toen ze opkeken, zagen ze een karavaan van Ismaëlieten  aankomen. Hun kamelen droegen specerijen, balsemhars en mirre . De karavaan was op weg van Gilead naar Egypte. 26 Juda zei tegen zijn broers: "Wat hebben we er aan als we onze broer doden en ergens verbergen? 27 We kunnen hem veel beter aan de Ismaëlieten verkopen! Dan doden we hem niet, want hij is tenslotte onze eigen broer." Zijn broers vonden het een goed plan. 28 Toen de handelaars uit Midian voorbij kwamen, trokken de broers Jozef uit de put en verkochten hem voor 20 zilverstukken aan de Ismaëlieten. Zij namen Jozef mee naar Egypte. 29 Toen Ruben bij de put kwam, zag hij dat Jozef daar niet meer was. 30 Hij scheurde zijn kleren [ als teken van verdriet ], ging naar zijn broers terug en zei: "De jongen is er niet! Wat moet ik doen? [ Zo durf ik niet bij mijn vader te komen! ]" 31 Toen namen ze Jozefs mooie gekleurde mantel, slachtten een geitje en doopten de mantel in het bloed. 32 Ze lieten de mantel naar hun vader brengen met de boodschap: "Kijk eens wat we hebben gevonden. Is dat soms de mantel van uw zoon?" 33 Jakob herkende de mantel en zei: "Ja! Dat is de mantel van mijn zoon! Een wild dier heeft Jozef opgegeten!" 34 Hij scheurde zijn kleren, deed rouwkleren aan en treurde lang over zijn zoon. 35 Al zijn zonen en dochters deden hun best om hem te troosten. Maar hij wilde zich niet laten troosten. Hij zei: "Nee, ik zal blijven treuren totdat ik sterf en naar mijn zoon in het dodenrijk ga." Zo treurde zijn vader over hem. 36 De handelaars uit Midian verkochten Jozef in Egypte aan Potifar. Potifar was een dienaar aan het hof van de farao. Hij was het hoofd van de lijfwacht van de koning.

 

1 Jozef was intussen door de Ismaëlieten naar Egypte gebracht. Hij was daar aan de Egyptenaar Potifar verkocht. Potifar werkte aan het hof van de farao. Hij was het hoofd van de lijfwacht. 2 De Heer was met Jozef. Daardoor ging het in alles goed met hem. Hij woonde in het huis van zijn heer, de Egyptenaar. 3 Potifar zag dat de Heer met Jozef was. Hij zag dat de Heer ervoor zorgde dat Jozef goed was in alles wat hij deed. 4 Daarom mocht Potifar hem graag en was hij goed voor hem. Hij gaf hem de leiding over het hele huis, over alles wat hij bezat. 5 Vanaf dat moment was de Heer goed voor iedereen in het huis van de Egyptenaar, vanwege Jozef. De Heer was goed voor alles wat Potifar had, in zijn huis en op zijn velden. 6 Potifar liet alles wat hij had helemaal aan Jozef over. Hij hoefde zich zelf nergens meer mee te bemoeien, alleen nog maar met wat hij at.

Jozef zag er goed uit en was knap om te zien.

 

 

 

Uitleg

Jozef zit op de bodem van een put. Waarschijnlijk onder de schaafwonden. Het is koud, zijn jas hebben ze afgepakt en er komt alleen zonlicht vanuit de opening van de put.

Minuten lijken dan uren.

Waarom hebben zijn broers hem er in gegooid? En zullen ze hem er weer uithalen? Ze zullen hem hier toch niet achterlaten?!?

Hij hoort stemmen. En dan: gelukkig, zijn broers halen hem er weer uit! ‘Tjonge, wat hebben jullie me laten schrikken zeg!’

Maar dan ziet hij vreemde mannen met kamelen. Een karavaan. En ze geven zijn broer een handvol munten. Ze zullen toch niet…?!

Jozef moet met die vreemde mannen mee, zijn broers hebben hem verkocht.

Later zegt Jozef hierover: “ik ben met geweld weggesleept uit het land van de Hebreeën.” (Gen.40:15)

Zijn broers hebben hem verkocht. Ze laten Jozef aan zijn lot over. Hij roept en smeekt, maar zijn broers verdwijnen als stipjes in de verte.

Ruben, de oudste broer, is hier niet bij. Hij was even weggelopen van zijn broers. Als hij terugkomt ziet hij dat de put leeg is. Hij scheurt zijn kleren van angst en pijn. Hij gaat naar zijn broers en zegt: “de jongen is er niet, wat moet ik doen?”

 

Ze bedenken een plan. Ze slachten een geitje en dopen Jozefs mooie jas in het bloed. Daarna hebben ze niet eens het fatsoen om zelf de jas naar vader te brengen, dat laten ze doen. Waarschijnlijk door een knecht, met de vraag: “deze hebben wij gevonden, is dit de jas van uw zoon?”

Vader Jakob herkent de jas en trekt zijn conclusie: een wild dier heeft Jozef verscheurd en opgegeten. Jakob scheurt zijn kleren en doet een rouwgewaad aan. Hij is intens verdrietig.

 

De zonen komen thuis. Ze hebben hun vader bedrogen en doen alsof ze het heel erg vinden dat Jozef ‘dood’ is. Maar Jozef is niet dood, ze hebben hem zelf verkocht. Weg met hem. Zullen ze aan vader gedacht hebben toen ze hem aan de koopmannen verkocht hadden?

Vader is in diepe rouw en wil zich door niemand laten troosten. Nu moeten de broers hun leugen volhouden. Een collectief geheim: niemand mag iets zeggen. Dat moet toch aan hen knagen? Vooral als ze dag in, dag uit het verdriet van vader zien?

Ze kunnen hun daad niet ongedaan maken; Jozef is weg. En waar naar toe? Niemand weet het.

Niemand? God weet het. Hij ziet wat er gebeurd. Hij ziet wat de broers uit haat doen. Maar God laat Jozef niet aan zijn lot over. Hij laat Jozef niet alleen. 

In het doopformulier voor kinderen staat dat God ‘het kwade wil laten meewerken ten goede’ (naar Romeinen 8:28).

Wat betekent dat in Jozefs leven? God zorgt ervoor dat de koopmannen Jozef verkopen aan Potifar, een hooggeplaatste hoveling van de Farao van Egypte.

God laat Jozef ook merken dat Hij bij hem is. Alles wat Jozef in het huis van Potifar doet wordt gezegend. 

Zelfs Potifar ziet dit. Hij mag meedelen in de zegen die God aan Jozef geeft.

God bestuurt het leven dat Jozef in Egypte leeft zodat hij, ondanks dat hij een slaaf is, een voorspoedig man is: het gaat hem goed.

Potifar stelt Jozef aan over zijn huis. Jozef leert hier hoe hij leiding moet geven aan een huishouden.

Jozef heeft succes in Egypte. Hier bouwt hij een nieuw leven op, ver van zijn broers die hem haten en gemeen tegen hem zijn. Maar ook ver van zijn vader en broertje die hij enorm mist. Zal hij ze ooit terugzien? 

Heer, we kunnen ons niet voorstellen dat we verkocht zouden worden door familieleden omdat ze ons haten. En toch gebeurt het bij Jozef. Als slaaf moet hij mee naar een ver land, ver weg van zijn familie. Heer, wat een troost en bemoediging voor Jozef toen hij merkte dat U bij hem was. Dat U hem zegende bij alles wat hij deed. En dat hij daar in Egypte nieuwe kwaliteiten kon ontwikkelen. Hij wist niet hoe zijn nieuwe leven verder zou gaan, maar U wel. U had grote plannen voor zijn leven. Dank U wel Heer, dat U Jozefs verdriet zag. U ziet ook vandaag wie er op aarde gehaat, genegeerd en gepest worden; wilt U ook voor hen zorgen Heer? En hen met Uw liefde nabij zijn? Amen.

Vragen

1. Het thema van deze Bijbelstudie zou ‘afwijzing’ kunnen zijn. Op welke manieren wordt Jozef afgewezen door zijn broers? Wat doet afwijzing met een mens?

2. a. De broers haten Jozef. Hoe kan haat groeien? 

    b. Hoe kun je haat kleiner laten worden of zelfs laten verdwijnen?

3. De broers liegen tegen hun vader. Zelfs als ze zien hoe ongelofelijk veel verdriet vader heeft als hij denkt dat Jozef niet meer leeft, vertellen ze de waarheid niet. 

 ‘Een leugen moet je zo snel mogelijk ontkrachten om veel ellende te voorkomen’.

  a. Hoe doe je dit? 

  b. Wat gebeurt er als je een leugen in stand laat?

4. God keert alles om in het leven van Jozef. Het begint er mee dat het goed met hem gaat in het huis van Potifar en dat God hem en het werk van zijn handen zegent.

 Kun je een voorbeeld noemen van een hedendaagse situatie dat iets naars toch iets moois kan voortbrengen?

5. Helaas komt moderne slavernij ook vandaag nog voor. Gedwongen werk en uitbuiting van kinderen en volwassenen in bijvoorbeeld de sex-industrie/kledingfabrieken/mijnen of visserij. Maar vluchtelingen of illegalen kunnen slachtoffer worden van uitbuiting en mishandeling.

 Verdiep je eens in moderne slavernij. Welk verhaal raakt jou en wat kun jij/wat kunnen wij doen aan moderne slavernij?

De Bijbelstudies voor beginners in het Nederlands, Engels en Spaans zijn allemaal gratis te downloaden op de pagina Archief

bottom of page